- Prof. dr. Durk Anthonius Doornbos (1932-2009) was van 1967 tot 1985 lector en hoogleraar farmaceutisch-chemische analyse aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1985 tot 1992 gewijzigd in hoogleraar analytische chemie en farmaceutische analyse.
- Durk Doornbos werd geboren op 12 februari 1932 in Groningen als zoon van de koopman Antonius Nicolaas Doornbos. Na het behalen van het HBS-B-diploma ging hij in 1949 wiskunde en natuurwetenschappen studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. De studie verliep vlot want in juli 1952 werd het kandidaatsexamen behaald. Het studentenleven lokte en Doornbos trad toe tot de Senaat van het Groninger Studentencorps Vindicat. Ook was hij een verdienstelijk roeier bij Aegir. In april 1955 werd hij aangesteld als student-assistent en in november 1956 slaagde hij voor het doctoraalexamen met farmacie als hoofdvak. De studie werd vervolgd met een opleiding tot apotheker die op 4 juli 1958 werd afgesloten. Tijdens zijn militaire diensttijd van november 1958 tot augustus 1960 was hij hoofd van het Marinemagazijn voor geneesmiddelen te Amsterdam.
- In augustus 1960 volgde zijn terugkeer naar de Groningse Universiteit als wetenschappelijk medewerker bij de Subfaculteit farmacie en hij bleef daar zijn verdere loopbaan tot 1992 aan verbonden. Hij kreeg de supervisie over de practica voor farmaceutisch-chemische analyses en voor geneesmiddelonderzoek. Per 1 januari 1964 kreeg hij de dagelijkse leiding van het Laboratorium voor Farmaceutische en Analytische Chemie en werd belast met de voorbereiding voor de inrichting van het nieuwe laboratorium aan de Antonius Deusinglaan. Op 1 januari 1965 volgde de bevordering tot wetenschappelijk hoofdmedewerker. Namens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) verzorgde hij vakantiecursussen die samen met de KNCV werden gegeven.
- Op 3 december 1965 promoveerde hij bij prof. dr. J.S. Faber op het proefschrift: ‘Metaalcomplexen van enige geneesmiddelen: een methode ter bepaling van samenstelling en stabiliteit van metaalcomplexen’. Een samenvatting van het proefschrift is op de website van de Rijksuniversiteit Groningen geplaatst. Er werd een nauwkeurige potentiometrische methode ontwikkeld voor de bepaling van stabiliteitsconstanten van proton- en metaalcomplexen van enige fysiologisch voorkomende metalen met organische liganden. De methode werd toegepast op enkele geneesmiddelen.
- In september 1967 volgde de benoeming tot lector farmaceutisch chemische analyse. Een overzicht van zijn academische carrière is opgenomen in de Catalogus Professorum Academiae Groninganae. Hij werd direct tot voorzitter van de Subfaculteit Farmacie gekozen wat hij tot 1979 bleef. En publiceerde vanaf 1967 regelmatig in het Pharmaceutisch Weekblad (digitaal beschikbaar tot 1996). Daarnaast oefende hij nevenfuncties uit als bestuurslid van de Stichting Analistenschool Groningen en van de Vereniging van Scholen voor Laboratoriumpersoneel. Dergelijke nevenfuncties vervulde hij gedurende zijn gehele carrière. In maart 1971 trad hij toe tot het bestuur van de KNCV met als opdracht de relatie met de KNMP te onderhouden. De academische en analistenopleidingen in de farmacie hadden zijn voortdurende aandacht. Zo was hij voorzitter van een commissie uit de KNMP die het rapport ‘De studie in de Farmacie – de opleiding tot apotheker’ opstelde. In 1977 verwoordde hij zijn visie in het artikel ‘Hoger onderwijs en de praktizerende apotheker’ in het Pharmaceutisch Weekblad 112 (1977) p. 404-411.
- In juli 1972 volgde de benoeming tot gewoon hoogleraar farmaceutisch-chemische analyse. De leeropdracht betrof de optimalisering van analysemethoden. Op 22 mei 1973 werd de inaugurele rede ‘Kwaliteit en geneesmiddelenvoorziening’ gehouden. In het artikel ‘Farmaceutische analyse: optimalisering van geneesmiddel en therapie’ in het Chemisch Weekblad van mei 1978 (p. 9-10) stelde hij dat een farmaceut met behulp van analyse de kwaliteit van het geneesmiddel bewaakt. En waar gewenst en mogelijk, ook de kwaliteit van de therapie door de dosering van een geneesmiddel aan de patiënt aan te passen door het volgen van het concentratieverloop ervan in bloed of speeksel.
- Vanaf 1979 begon een periode in zijn carrière waarin onderzoek centraal stond en nieuw aangestelde promovendi werden begeleid. Zijn vakgroep richtte zich op de optimalisering van met name vloeistofchromatografische (HPLC) en spectrometrische bepalingen van geneesmiddelen. Programma’s voor optimalisatie van de mobiele fase in HPLC werden ontwikkeld en monsteropwerking van geneesmiddelen werd geautomatiseerd met robots. Er ontstond een goede samenwerking op het gebied van de chemometrie met de analytische groepen van de hoogleraren A. Dijkstra in Utrecht en G. Kateman in Nijmegen, die ook werkten aan een nieuwe richting in de analytische chemie. Zoals dat bijvoorbeeld tot uiting kwam in een symposium ‘Analytische chemie, van ambacht naar strategie’, gehouden in 1981 in Groningen, waarvan Doornbos dagvoorzitter was. Hij schreef in het Pharmaceutisch Weekblad 116 (1981, p. 549-577) het overzichtsartikel ‘Optimisation in pharmaceutical sciences‘. Daarin pleitte hij dat experimental design en optimalisatiemethoden deel moesten uitmaken van de farmaceutische opleiding. Op de website ResearchGate staan 47 wetenschappelijk publicaties tussen 1980 en 2008 met Doornbos als (co)auteur.
- Doornbos was een toonaangevende persoon in het farmaceutische onderwijs met een band met de analyische chemie. Hij was jarenlang voorzitter van de Commissie voor Wetenschappelijk Bijeenkomsten van de KNMP. In 1991 werd hij voorzitter van het nieuw opgerichte Groningen Institute for Drug Studies (GIDS). Hij ging in 1992 op 60-jarige leeftijd vervroegd met emeritaat, maar bleef wel nog enkele jaren in deeltijd verbonden aan het Universitair Centrum voor Farmacie voor het uitvoeren van onderzoek. Op 14 april 1992 hield hij zijn afscheidscollege ‘Met het oog op morgen -Terugblik en vooruitzien’. De voordracht werd gepubliceerd in het Pharmaceutisch Weekblad van 1992, p. 679-683.
- Durk Doornbos was in juli 1960 getrouwd met Paula Hemmes en het paar had drie kinderen. Hij overleed op 77-jarige leeftijd op 8 april 2009 te Groningen. De overlijdensadvertenties namens de familie en de universiteit zijn opgenomen op de website Mensenlinq.
__________________________________________________________________________________
Datum 17-3-2023