Herkomst
De collectie chemicaliën is afkomstig uit het Laboratorium voor Propaedeutische Anorganische Chemie, later Anorganisch-chemisch laboratorium (ACL) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het vak Propaedeutische Anorganische Chemie werd van 1919-1950 gegeven door E.H. Buchner en van 1953-1960/ 1970 door H. Gerding.
Het laboratorium van Buchner was van 1919 tot 1940 gevestigd op de Nieuwe Prinsengracht 134. In die jaren is de preparatenverzameling waarschijnlijk grotendeels gevormd. In 1940 verhuisden laboratorium en preparatenverzameling naar een schoolgebouw dat kort daarvoor tot laboratorium was verbouwd, aan de Nieuwe Achtergracht 123. Daar bleef de verzameling waarschijnlijk tot het begin van de jaren ’70 (ca. 1972), toen de vakgroep Anorganische Chemie verhuisde naar het nieuwe Van ’t Hoff Laboratorium op het zgn. Roeterseiland, Nieuwe Achtergracht 164-166 (zie pdf-bestand: bijlage over de locatie van het Laboratorium voor Propaedeutische Anorganische Chemie).
Bij de verhuizing van de preparatencollectie bleek dat er voor diverse spullen, waaronder de hier beschreven serie stolpflesjes, weinig ruimte was. Rick van Vliet (promovendus) en Eddie Alders (toenmaals 4e-jaarsstudent) hebben zich in 1978-1979 over de collectie ontfermd en ieder heeft zijn deel vele jaren lang keurig bewaard (persoonlijke mededeling van Eddie Alders).
Bestemming
In 2019 heeft Eddie Alders contact opgenomen met de CHG om te helpen om een veilige plaats te vinden voor dit chemische erfgoed. Eerder was tevergeefs aangeklopt bij het Rijksmuseum Boerhaave, het Teylers Museum en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, waar het erfgoed van de Universiteit van Amsterdam wordt bewaard. Ook het huidige Anorganisch Laboratorium in Amsterdam schrok ervoor terug om de collectie opnieuw op te nemen. Uiteindelijk bleek de Technische Universität Bergakademie Freiberg bereid de collectie over te nemen. Op 7 augustus 2021 werd de collectie overgedragen aan prof. dr. Erwin Kroke in Freiberg zoals beschreven in het pdf-bestand 'Overdracht van de historische collectie chemicaliën van de Universiteit van Amsterdam'.
Inventarisatie
Om de collectie voor de vergetelheid te behoeden werd er in eerste instantie een inventarisatie gemaakt. Eddie Alders en Renée Hassink (weduwe van Rick van Vliet) hebben beiden hun deel van de collectie hiervoor belangeloos beschikbaar gesteld.
De inventarisatie werd gedaan door J. van Dijk en C.M. Plug, beiden opgeleid als anorganisch chemicus aan de Universiteit Leiden, beiden zijn ook CHG lid. In het pdf-bestand ‘Collection chemicals from Inorganic Laboratory University Amsterdam’ staat de korte beschrijving van alle stolpflesjes en ampullen. In dit bestand zijn alleen minifoto’s opgenomen om de file hanteerbaar te houden. De foto’s in groot formaat zijn beschikbaar bij Jacob van Dijk (bereikbaar via het CHG-contactformulier) en met het UvA nummer kan de beschrijving gecorreleerd worden met een volwaardige foto.
De tabel in het bestand is opgebouwd in aan aantal kolommen:
• Unieke nieuw gegeven code beginnend met UvA.
• Gegevens vermeld op het etiket.
• Moderne nomenclatuur / specifieke opmerking.
• Code vermeld op label (mogelijk referentie naar kast/planknummer),
• Moderne categorie om zoeken/groeperen te vergemakkelijken.
• Beschrijving van type flesje/ampul.
• Minifoto’s.
Tijdens de inventarisatie kwam de vraag op uit welke tijd de collectie dateert. De schattingen lopen uiteen van begin 20ste eeuw (sommige preparaten / type potjes) tot midden 20ste eeuw (etiketten/term propaedeutische anorganische chemie). Op basis van de naamsverandering van het laboratorium van Gerding uit ca. 1958 (zie bijlage over laboratorium), en het design van de etiketten en de flesjes, gaan we ervan uit dat de collectie stamt uit de periode 1919-1957. Gezien de uniformiteit in potjes en handschrift op de etiketten is het denkbaar dat op een gegeven moment de collectie is samengesteld uit oudere beschikbare preparaten. Een selectie van de preparaten staat hieronder.
Belang van collectie
De inventarisatie heeft al een paar interessante zaken opgeleverd.
Drie preparaten (UvA066 + UvA159 + UvA250) met vermelding Didymium. Didymium is een zeldzame aarde ontdekt door Carl Mosander in 1841. Volgens de theorie van Per Teodor Cleve zou didymium geen element zijn maar bestaan uit een mengsel van de zeldzame aarden praseodymium en neodymium. Carl Auer von Welsbach kon in 1885 aantonen dat didymium inderdaad uit een mengsel van neodymium and praseodymium bestond en dus geen echt element was zoals Mendelejev nog dacht. De term didymium is ook nu nog wel in gebruik in de industrie van zeldzame aard metalen.
(Wikipedia: Didymium ('Di=95') in the first edition periodic table of Mendeleev).
Het label van preparaat UvA115 vermeldt colloïdaal platina met protalbinezuur. In het Chemisch Weekblad 13 (1916, p. 720) staat een verhaal waarin colloïdaal platina of palladium, gestabiliseerd met protalbinezuur, vermeld wordt als een vroege katalysator voor de vetharding. Wegens de hoge kosten was dit geen rendabel proces. Het preparaat UvA175 bestaat uit platina op asbest. Dit zou een vroeg voorbeeld van een hydrogeneringskatalysator op drager kunnen zijn. Als zodanig makkelijker te scheiden van reactieproducten en geschikt voor hergebruik.
De verzameling bevat verschillende dubbelzouten. In Amsterdam liep er een programma over (dubbel)zouten o.l.v. J.H. van ’t Hoff (zie zijn boek:’ Vorlesungen über Bildung und Spaltung von Doppelsalzen’, Leipzig 1897).
J.K. van der Heide promoveerde bij prof. J.H. van 't Hoff op 7 juli 1893 aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift getiteld ‘De dubbelzouten van kalium- en magnesiumsulfaat: Schöniet en Kaliumastrakaniet’. Schöniet is K2Mg(SO4)2.6H2O. De dubbelzouten uit deze collectie zouden hierop terug te voeren kunnen zijn. Voorbeelden: UvA223 = K2Zn(SO4)2.6H2O en UvA058 = K2Mn(SO4)2.6H2O. In het proefschrift van J.K. van der Heide zijn echter geen aanwijzingen voor het bereiden van deze varianten aanwezig.
In 1893 publiceerde Alfred Werner in het Zeitschrift für anorganische Chemie zijn belangrijkste artikel: ‘Beiträge zur Konstitution anorganischer Verbindungen‘. Hierin stelde hij het idee voor dat atomen en moleculen gegroepeerd kunnen worden rond een centrale atoom door middel van eenvoudige geometrische principes. Dit idee bleek enorm succesvol te zijn in het verklaren van de eigenschappen van waargenomen verbindingen en in het voorspellen van (destijds nog) onbekende verbindingen (zie Wikipedia). In de voorliggende verzameling chemicaliën zijn binnen de categorie coordination compounds talrijke Nederlandse navolgingen te vinden.
________________________________________________________________________________________
J. van Dijk en C.M. Plug
De samenstellers danken em. Prof. Jan Reedijk voor zijn hulp bij het vaststellen van de moderne nomenclatuur van met name de coördinatieverbindingen!!
Augustus 2021