Van 't Hoff Lab 110 - Symposium on the life and work of Ernst Cohen
Ernst Cohen opende op 16 mei 1904 zijn Van 't Hoff Laboratorium
Op vrijdag 16 mei 2014 vond in de Booth Hall van de universiteitsbibliotheek van de Universiteit Utrecht het symposium 'Van 't Hoff Lab 110 years - Symposium on the life and work of Ernst Cohen' plaats (Klik hier voor de aankondiging). Het was georganiseerd door hoogleraar fysische en colloïdchemie Albert Philipse, huidig hoofd van het in 1904 door Ernst Cohen opgerichte Van 't Hoff Laboratorium, en tevens bestuurslid van de Chemie Historische Groep (CHG). Het was al de derde maal dat een dergelijke chemiehistorische bijeenkomst werd gehouden in Utrecht. In 2011 was het onderwerp colloïden met als titel 'From colloids to nano-particles: Historical perspectives on a fascinating world'. In 2013 ging het over de chemische elementen met als titel 'Building Blocks of the Material World'. Er wordt derhalve met deze bijeenkomsten een traditie opgebouwd in lijn met Cohens opvatting dat door bestudering van de wetenschapsgeschiedenis een beter inzicht wordt verkregen in de problemen die vandaag de dag in het middelpunt van de belangstelling staan.
De in 1869 geboren Ernst Cohen was een chemisch onderzoeker, maar ook een bestuurder van nationale (KNCV) en internationale (IUPAC) organisaties en zeker niet in de laatste plaats een chemiehistoricus. Al die drie aspecten kwamen in dit aan hem gewijde symposium aan de orde. Cohen kwam op 6 maart 1944 tragisch om het leven in de gaskamers van Auschwitz. Daarvoor was hij door de Duitse bezetter gevangen gehouden in Amsterdam en in het concentratiekamp Vught. Zijn verslag daarvan werd in 2011 gepubliceerd onder de titel 'Ik had mij vast voorgenomen, niet over mijne toekomst te denken...'. In 2013 werden zijn dagboekaantekeningen gepubliceerd onder de titel 'Ernst Cohen, Na driekwart eeuw. Levensherinneringen', verschenen onder redactie van Frits Broeyer en Leen Dorsman bij Uitgeverij Matrijs te Utrecht. Deze publicatie vormde de directe aanleiding om het symposium te organiseren. Er was een goede opkomst met jonge mensen van de universiteit, CHG-leden en andere belangstellenden.
Om 10 uur opende Albert Philipse het symposium door de aanwezigen welkom te heten en met name mr. Ernst Verloop, kleinzoon van Ernst Cohen en een van de sponsors van de bijeenkomst op 16 mei 2014. Die datum was zorgvuldig gekozen want om half vier op 16 mei 1904 werd het Van 't Hoff Laboratorium officieel geopend. En net als in 2014 was 16 mei 1904 een zonnige dag; hoe mooi kunnen de zaken soms kloppen. Cohen had het laboratorium genoemd naar zijn leermeester Jacobus Henricus van 't Hoff, bij wie hij in 1893 was gepromoveerd en over wie hij later in 1912 de biografie 'Sein Leben und Wirken' schreef. Albert Philipse leidde vervolgens de sprekers in en fungeerde in de ochtend als voorzitter.
De eerste spreker van het symposium was Leen Dorsman, hoogleraar universiteitsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en mederedacteur van Cohens Levensherinneringen. Derhalve dé persoon om Cohens leven en zijn kijk op de wetenschap en de eventuele industriële toepassing daarvan te belichten. De titel van zijn voordracht 'Quo Vadimus; Ernst Cohen as scientific entrepreneur?' refereert aan een lezing die Cohen in 1917 gaf over zijn visie op de toekomst van de wetenschap. Leen Dorsman heeft zijn voordracht voor dit verslag (klik hier) ter beschikking gesteld en daarin valt te lezen waarom Cohen, die goed de weg wist om aan geld te komen, toch niet de gang naar de industrie met zijn wetenschappelijk werk heeft gemaakt.
Als tweede spreker trad Thijs Hagendijk op, nog studerend voor de master History and Philosophy of Science aan de Universiteit Utrecht. In zijn voordracht 'The Song of the Nightingale: Cohen's account of Van 't Hoff's discovery of his osmotic pressure law' kwam Ernst Cohens betekenis als chemiehistoricus aan de orde. Ook Thijs Hagendijk heeft een bijdrage aan dit verslag opgesteld (klik hier) zodat daarnaar wordt verwezen voor meer details over hoe de ontdekking van Van 't Hoffs osmotische wet uit 1886 tot stand is gekomen. Daarbij verwijzend naar Cohens biografie over Van 't Hoff uit 1912. Was het een Eureka moment uitgelokt door een nachtegaal of toch meer het resultaat van lopende ontwikkelingen in de fysisch-chemische theorieën van oplossingen waaraan ook anderen werkten zoals Van 't Hoffs Zweedse collega Svante Arrhenius.
In de derde lezing voor de lunch werd Ernst Cohens rol in de internationale wetenschapspolitiek belicht door Jorrit Smit en Geert Somsen met als titel "Holland's Calling": Ernst Cohen as an international mediator. Jorrit Smit is ook nog studerend voor de master History and Philosophy of Science aan de Universiteit Utrecht. Geert Somsen is universitair docent aan de faculteit geschiedenis van de Universiteit Maastricht.
Na de door de centrale machten verloren Eerste Wereldoorlog werden Duitse en Oostenrijkse wetenschappers geboycot en niet meer uitgenodigd voor wetenschappelijk congressen die werden georganiseerd onder de vlag van het in 1919 gevormde International Research Council en gelieerde organisaties als IUPAC. Net als andere Nederlandse wetenschappers uit die tijd, zoals Hendrik Lorentz, Friedrich Went en Hugo Kruyt, probeerde Ernst Cohen te bemiddelen om de betrekkingen weer te normaliseren.
Geert Somsen verwees naar het boek uit 1997 van W. Otterspeer en J. Schuller tot Peursum-Meijer, 'Wetenschap en wereldvrede. De Koninklijke Akademie van Wetenschappen en het herstel van de internationale wetenschap tijdens het interbellum'. In dat boek (klik hier voor een recensie door Leen Dorsman in Low Countries Historical Reviews, Vol. 114, nr. 3, 1999) wordt deze problematiek uitvoerig uiteengezet. Somsen besprak verder de invloed van de lezing van de volkenrechtsgeleerde Cornelis van Vollenhoven uit 1910, gepubliceerd als 'De roeping van Holland'. Nederland moest zich inspannen voor de wereldvrede. Een klein land dat goed is in de wetenschap kon die reputatie uitstekend gebruiken om een rol te spelen in de wereld. De Nederlandse wetenschappers uit het begin van de 20e eeuw hadden daar wel oren na.
Na de lunch leidde Ben Erné, assistent-professor aan het Van 't Hoff Laboratorium, het programma dat begon met de chemiehistorie.
Ernst Cohen schreef in 1918 de verhandeling 'Herman Boerhaave en zijne Beteekenis voor de Chemie'. Rina Knoeff, assistent-professor in het vakgebied geschiedenis van de geneeskunde aan de Universiteit Groningen en Boerhaave specialist, hield de vierde voordracht getiteld: 'Scientific Hero - but why? Ernst Cohen on Herman Boerhaave and his contribution to chemistry'. Boerhaave was in de 19e eeuw een held van de Nederlandse wetenschap geworden en Cohen vroeg zich af waarom. Hij stuitte op een catalogus met manuscripten van Boerhaave die na diens overlijden in de Medische Militaire Academie in Sint-Petersburg terecht zijn gekomen. Waar ze nog steeds liggen en tot frustratie van Nederlandse onderzoekers niet of nauwelijks ter beschikking worden gesteld. Cohen ging op zoek naar de achtergrond van Boerhaave's roem en vond dat die overtrokken was. Wat stelde Boerhaave's (al)chemie nu eigenlijk voor? Zijn roem was voornamelijk toe te schrijven aan zijn lesgeven en kennisoverdracht naar zijn leerlingen onder wie zijn opvolger in Leiden Jerome Gaub (1705-1780, meer bekend als Hiëronymus David Gaubius). Rina Knoeff ging vervolgens in op de rol van de Boerhaaveschool en hun betekenis voor de chemie. Dit wordt momenteel nagegaan in het project 'Vital Matters: Boerhaave's Chemico-Medical Legacy and Dutch Enlightenment Culture' (klik hier voor meer details).
Na Herman Boerhaave werd een grote sprong in de tijd gemaakt. Van de 18e eeuw naar de dag van vandaag. Van de chemiehistorie naar de huidige wetenschap, maar dat was nu precies wat in Ernst Cohens visie met elkaar verbonden diende te zijn. Twee promovendi van het Van 't Hoff Laboratorium, Sonja Castillo en Chris Evers, gaven gezamenlijk een overzicht van het lopende onderzoek anno 2014 onder de titel 'Anisotropic, magnetic, assembled colloids and more: Van 't Hoff 110 years later'. Dit werd geïllustreerd met enkele proefjes met magnetische colloïdaal ijzerhydroxide. De website van het Van 't Hoff Laboratorium geeft nadere details over dit lopende onderzoek.
Tenslotte was het aan Roberto Piazza, hoogleraar Condensed Matter Physics aan de Politecnico di Milano, om de slotlezing 'Soft Matter: such stuff as dreams are made on' te verzorgen. De titel verwijst naar een quote uit Shakespeare's toneelstuk The Tempest: 'Such stuff as dreams are made on'. Piazza schreef ook een populair wetenschappelijk boek met bijna dezelfde titel als zijn voordracht (klik hier voor een recensie in het tijdschrift J. Biol. Phys., Mar. 2012; 38(2): 197-199). In een wervelend betoog vol met grappige slides werd ingegaan op dagelijkse zaken gemaakt uit zachte materialen zoals voedsel, polymeren, zepen en levende cellen. Allemaal colloïdale suspensies. Daarbij kwamen allerlei fysische begrippen als Van der Waals krachten, Brownse beweging, entropie en zelforganisatie aan de orde. Het leven is in Piazza's visie een combinatie van zachte materialen en hij beëindigde dan ook zijn verhaal met een knipoog: 'wij zijn zepen'.
Concluderend een zeer geslaagd symposium dat rond 16 uur eindigde met een groepsfoto van de sprekers en vanzelfsprekend met applaus van de zaal. Om tot slot bij een borrel nog even na te praten.
Ir. Eric R.J. Wils
Mei 2014