Verslag van het minisymposium “Chemisch Instrumenteel Erfgoed” in het Museum Boerhaave te Leiden dat samen met de Rotterdamsche Chemische Kring werd georganiseerd op vrijdag 12 juni 2009.
Het programma bestond uit twee lezingen, gegeven door Ad Maas resp. Ton Wiechmann, beide conservator/curator van het museum, gevolgd door een rondleiding (in twee groepen). Dagvoorzitter was Ton van Helvoort.
In de eerste lezing, “Vet!” De Unilever-collectie, belichtte Ad Maas de rol die hij zag voor de oude Unilever-instrumenten in de collectie van het museum. In het algemeen is het van belang het verhaal achter de spullen in het museum te kennen om ze echt te waarderen – voorbeelden: de elektriseermachine in de context van de proeven van Deiman & Paets van Troostwijk, de stereomodellen van Van ’t Hoff – het liefst heeft het museum dus apparaten die de sleutel zijn tot een belangrijk historisch verhaal. Wat de Unilever-instrumenten betreft (uit de jaren 1950-1970) houdt dit in dat díe instrumenten in de Boerhaave collectie worden opgenomen die het “Unilever-verhaal” illustreren – er wordt dus geen rekening gehouden met het pronkstukgehalte, dat meestal laag zal zijn. Volgde een opsomming van toestellen die medio september 2009 inde Boerhaave collectie zijn opgenomen, onderverdeeld naar analytisch-chemische (e.g., een Pye chromatograaf), medisch-biologische (e.g., een hematocrietcentrifuge, een Cardiofax), fysisch-mechanische (diverse penetro-, dilato-, en viscosi-meters), en colorimetrische (bijv., een witheidsmeter [schone was!]) instrumenten, onder verwijzing naar elementen van bovengenoemd Unilever-verhaal (onderzoek naar geurstoffen boter, delta-lactonen als aroma’s, meervoudig onverzadigde vetzuren [Becel], het Planta-drama, Omo power…).
In de tweede lezing, Van Herman Boerhaave naar NTC Amsterdam, concentreerde Ton Wiechmann zich op het feit dat de scheikunde tot nog toe nogal onderbelicht is gebleven in Museum Boerhaave: tot in de 80-er jaren van de vorige eeuw was er weinig, maar van goede kwaliteit. De laatste 20 jaar is de kwantiteit en kwaliteit van wat in depot staat echter enorm toegenomen. Na een korte presentatie van het oudere materiaal – o.a. een (laat) 19e eeuwse eudiometer, optische instrumenten voor scheikundige toepassingen, het oudste nog bestaande Kipp-toestel [~1850] – werden de diverse addities aan de collectie belicht. In het museum zelf is zo’n 10 jaar geleden een vitrine toegevoegd met instrumenten die gebruikt werden in het lab dat de belastingdienst samen met de douane runde sinds 1862 (waarbij natuurlijk opviel dat alle alcohol-meters van Franse makelij waren…). Het depot is de laatste twee decennia verrijkt met de instrumentenverzameling van de Ned. Ver. Klinische Chem. (68 items), die van de KNCV (collectie van de historische commissie: 578 items), preparaten van Fritz Kögl (U. Utrecht), diverse Borneo-olie monsters (BPM, ca. 1920), 176 instrumenten uit de verzameling van Kipp & Zonen, en tenslotte dan de historische verzameling van het Shell lab in Amsterdam-Noord, de complete “Abbott Room” – behalve de historische labruimte (staat nu in het nieuwe Shell lab, STCA, Shell Technology Center, Amsterdam [NTC = New Technology Center]) – plus de Carilon deelverzameling – van de meer dan 800 items zijn er nu 138 ingeschreven (en waarvan er overigens weer 58 in bruikleen zijn bij… STCA!).
Rob van Veen