Scheikunde in Nederland in de 18e eeuw
De prachtige Gehoorzaal van het Teylers Museum te Haarlem was het toneel van de door het CHG georganiseerde minisymposium met de titel “Scheikunde in Nederland in de 18e eeuw”, op zaterdag 25 juni 2011. Eén spreker ontbrak wegens ziekte, maar de overige sprekers maakten er wat van:
Rina Knoeff met “Over chemie, geneeskunde en het belang van latente occulte krachten – een andere kijk op het werk van Herman Boerhaave”. Ze is bezig met een boek over de mythes rond Boerhaave;
Lissa Roberts en Jeroen Bos met een verhaal dat ze ook gingen presenteren op een conferentie te Oxford, getiteld “Chemistry and Colonialism in the port cities of Amsterdam and Batavia”; en
Martin Weiss met “Teylers Museum: Van onderzoekscentrum naar laboratorium en kunstmuseum”. Na afloop van de lezingen werden we nog, in twee groepen van ongeveer 20 personen, rondgeleid door de bibliotheek en een gedeelte van de collectie.
Hieronder staan de samenvattingen van de drie presentaties.
Rina Knoeff (Universiteit Leiden): Over chemie, geneeskunde en het belang van latente occulte krachten – een andere kijk op het werk van Herman Boerhaave
Ongetwijfeld is de Leidse medicus Herman Boerhaave de beroemdste Nederlandse dokter. Wie kent niet het verhaal van de brief uit China geadresseerd aan “Boerhaave – Europa” die keurig op Boerhaave’s deurmat belandde? Wie kijkt nog op van de historische constatering dat Boerhaave als geen ander buitenlandse studenten naar Leiden lokte en zo bijdroeg aan de bloei van universiteit en stad? Wie is niet bekend met Boerhaave’s opvatting dat het lichaam functioneert volgens de natuurkundige wetten van hydrostatica en hydraulica? En Boerhaave excelleerde in klinisch onderwijs, toch?
Dit beeld van Boerhaave vindt echter weinig weerklank in de geschriften van Boerhaave zelf noch in die van zijn tijdgenoten. Als we deze werken bestuderen, komt namelijk een heel ander verhaal naar voren. Dit paper vertelt het verhaal van Boerhaave die weinig belangstelling had voor klinisch onderwijs, een Boerhaave die op “wetenschappelijk” gebied weinig voorstelde en een Boerhaave die gepassioneerd was over de chemie en druk doende met alchemische experimenten.
Lissa Roberts en Jeroen Bos (Universiteit Twente): Chemistry and colonialism in the port cities of Amsterdam and Batavia
This paper will present work in progress directed toward charting the sites in Amsterdam and Batavia (the Asian ‘capital’ of the Dutch East Indies Company (VOC)) in which chemical production and application – understood both in material terms and in terms of knowledge – were somehow linked to practices of colonial exchange and management. This analysis needs to be situated in the larger historical context which includes (1) Dutch domestic concerns with political, economic and moral decline, some of which was met by calls for increased attention to chemistry education and application; (2) challenges faced by the VOC, leading ultimately to its bankruptcy at the end of the century; (3) the establishment in 1778 of the Batavian Society for Arts and Sciences in Batavia; (4) the international relations between the practices and practitioners of chemistry in Amsterdam and other European centres, especially in Germany.
Martin Weiss (Universiteit Leiden): Teylers Museum: Van onderzoekscentrum naar laboratorium en kunstmuseum
In deze lezing zal een beeld gegeven worden van de wijze waarop Teylers Museum na de oprichting in 1784 in de loop der 19de eeuw is gegroeid en veranderd. Daarbij ligt de nadruk op de vraag in hoeverre de ontwikkeling van het museum de veranderende onderzoekspraktijken en ook de vooruitgang binnen de wetenschap weerspiegelt. Schetsmatig kan men namelijk stellen dat Teylers Museum oorspronkelijk werd opgericht als een soort wetenschappelijk onderzoekscentrum (in het museum zelf werd bv. experimenteel onderzoek verricht) maar vervolgens geleidelijk veranderde in een openbaar kunstmuseum. Dit kwam niet doordat wetenschap bij Teylers in de loop der tijd een kleinere rol ging spelen (het tegendeel is eerder het geval), maar doordat het onderzoek werd verplaatst naar een klein eenmans-laboratorium dat aan het museum verbonden bleef, en dat verschillende keren van huisvesting veranderde. Er zal dan ook worden ingegaan op de verhouding tussen beide. Verder zal een kort overzicht gegeven worden van alle collecties die onderdeel van het museum vormen en van zijn bouwgeschiedenis.