- Prof. dr. Eduard Alexander van der Burg (1833-1890) was apotheker, scheikundeleraar en van 1877-1890 hoogleraar farmacie aan de Universiteit van Leiden.
- Eduard van der Burg werd op 4 juli 1833 in Den Haag geboren als zoon van de apotheker Johannes Herman van der Burg. Na het gymnasium volgde hij de apothekersopleiding aan de Klinische School te Rotterdam. Na het behalen van het apothekersexamen op 2 augustus 1853 trad hij als apotheker in dienst van het Coolsingel Ziekenhuis in Rotterdam. In 1858 werd hij benoemd tot lector scheikunde en artsenijbereidkunde aan de Klinische School aldaar en hield op 29 maart 1858 een openbare les ter aanvaarding van het ambt. In 1860 publiceerde hij het boek ‘Voorlezingen over elementaire scheikunde, gehouden op uitnoodiging van het departement Rotterdam der Maatschappij ter bevordering van nijverheid’ (gedigitaliseerd en online beschikbaar). Gebaseerd op de 21 scheikundelessen die hij op verzoek van voornoemde maatschappij had gegeven in de jaren 1858-1860. Eén van de in de negentiende eeuw uitgegeven boeken ter popularisering van de chemie.
- In november 1864 besloot hij chemie en farmacie te gaan studeren aan de faculteit wiskunde en natuurkunde van de Universiteit Leiden. In 1865 publiceerde hij het boek ‘Scheikundige mededeelingen betreffende kina-alkaloïden en stikstofbepaling’ over onderzoek naar alkaloïden in de kinabast. Hij promoveerde cum laude op 26 juni 1867 in Leiden bij prof. dr. A.H. van der Boon Mesch op het proefschrift ‘Onderzoek van eenige wateren, te Rotterdam als drinkwater in gebruik en van duinwater, uit een hygiënisch oogpunt en in betrekking tot Cholera’. Het proefschrift (gedigitaliseerd en online beschikbaar) kwam voort uit een vraag van een landelijke commissie uit 1866 aan gemeentebesturen om drinkwater op cholera te onderzoeken. Op 17 december 1867 promoveerde hij eveneens cum laude op stellingen tot doctor in de farmacie in Leiden.
- De Klinische School in Rotterdam werd in 1866 opgeheven en aan de lectoren werd op 1 september 1866 eervol ontslag verleend. In 1867 verhuisde Van der Burg naar Leeuwarden en werd daar tot 1877 leraar scheikunde en natuurlijke historie aan de Rijks-HBS. Hij bleef echter actief betrokken bij de farmaceutisch-medische gemeenschap en werd van 1872 tot 1877 benoemd tot plaatsvervangend lid van de geneeskundige raad voor Friesland en Groningen. Op 27 maart 1872 trouwde hij in Den Haag met Maria Christina van Welij, de weduwe van zijn broer. Zij kregen twee dochters en Van der Burg werd tevens voogd van de kinderen van zijn overleden broer. Maria van Welij overleed drie jaar later op 8 mei 1875 in Leeuwarden.
- Van der Burg werd op 11 september 1877 benoemd tot hoogleraar farmacie aan de Universiteit Leiden met als leeropdracht artsenijkunde en toxicologie. Op 3 november 1877 aanvaarde hij het hoogleraarsambt met de oratie ‘Het verleden en heden der pharmacie’. In het Pharmaceutisch Weekblad van 3 december 1877 werd nader ingegaan op zijn oratie en zijn wens om over een eigen laboratorium te beschikken. Hij is opgenomen op de website Leidse hoogleraren vanaf 1575 met verwijzing naar zijn publicaties in boekvorm. Pas in 1880 kreeg hij in Leiden een farmaceutisch laboratorium aan de Papengracht met een collegekamer voor twaalf studenten. In het Pharmaceutisch Weekblad van 26 september van 1880 gaf hij een beschrijving van dat laboratorium. Naast zijn wetenschappelijk activiteit had hij ook commerciële banden. In kranten verschenen regelmatig advertenties met de aanbeveling voor levertraan onder ‘controle van dr. E.A. van der Burg, hoogleraar te Leiden’.
- Als lector aan de Klinische School had Van der Burg in 1859 chemische analyses uitgevoerd in de rechtzaak tegen de 84-jarige gepensioneerde luitenant-generaal C.A. Gunkel, beschuldigd van vergiftiging van een vrouw met rattenkruid. Gunkel kreeg de doodstraf maar de koning verleende hem gratie. Als hoogleraar nam hij samen met prof. dr. T. Zaaijer in 1883-1884 deel aan het tijdrovende toxicologisch onderzoek naar de doodsoorzaak van de slachtoffers van Maria Van der Linden-Swanenburg. Zij stond bekend als ‘Goeie Mie’ en vergiftigde in Leiden tal van personen met operment (arseentrisulfide), een kleurstof en bestrijdingsmiddel tegen wandluizen. Zij werd in 1885 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. In de Haagsche Courant van 17 maart 1885 (zie KB/Delpher) verscheen een uitgebreid verslag van het proces met een overzicht van de uitgevoerde arseenanalyses door het Pharmaceutisch Laboratorium van Van der Burg.
- Van der Burg werd in 1882 erelid van Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (NMP) en was in 1884 lid van de Pharmacopeecommissie. Hij overleed op 17 mei 1890 op 56-jarige leeftijd in Leiden en werd begraven op de begraafplaats aan de Groenesteeg. In het Pharmaceutisch Weekblad van 24 mei 1890 werd zijn dood betreurd door onder andere prof. dr. J.W. Gunning, die samen met Van der Burg aan het chemische gedeelte van de Pharmacopee had gewerkt. Prof. dr. A.P.N. Franchimont herdacht hem in het op 16 september 1890 uitgebrachte 'Verslag van de lotgevallen der universiteit in het afgelopen jaar' (klik hier voor de twee pagina's). In november 2019 stelde Lodewijk Kallenberg op de website begraafplaatsgroenesteeg een uitgebreide necrologie samen. Waarin ook de rechtszaak tegen 'Goeie Mie' wordt toegelicht.
_________________________________________________________________________________
Datum 21 juni 2023