- Prof. dr. ir. Jeroen Joannes Maria de Goeij (1937-2005) was van 1972 -2002 lector en hoogleraar radiochemie aan de Technische Universiteit Delft en in dezelfde periode buitengewoon lector en hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven.
- Jeroen de Goeij werd op 1 mei 1937 geboren in Den Haag als zoon van dr. ir. Henricus Johannes Antonius (Hans) de Goeij, chemicus en katholiek denker. Na het behalen van het gymnasium-B-examen in 1955 in Haarlem ging hij net als zijn vader scheikundige technologie studeren aan de Technische Hogeschool Delft. Hij studeerde in 1962 af en begon aan een lange carrière in de radiochemie. In 1963 en 1964 was hij werkzaam bij het Reactor Centrum Nederland in Petten. Vanaf 1965 was hij wetenschappelijk medewerker bij het in 1963 geopende Interuniversitair Reactor Instituut (IRI) in Delft met de 2 MW onderzoeksreactor. Een instituut waar zowel fysici als chemici werken. Hij promoveerde op 4 maart 1970 cum laude op het proefschrift ‘Activeringsanalyse van zuurstof met behulp van tritonen’ bij prof. ir. J.P.W. Houtman. Het proefschrift is te downloaden (51 Mb) van de TU Delft Repository.
- De Goeij verrichtte met zijn werkgroep in de jaren zestig en zeventig bepalingen van zware metalen met name van kwik in oppervlaktewater en vis. Na een omvangrijke monsteropwerking werd kwik op laag niveau bepaald met neutronen-activeringsanalyse. Deze analysemethode om gevoelig metalen te meten zou later voorbij worden gestreefd door atomaire absorptie en massaspectrometrie. Samen met Houtman schreef hij het artikel ’Kwik in het milieu’ in het Chemísch Weekblad van 5 maart 1971 (p. 13-20). Een onderwerp met publieke belangstelling. Omdat er vooralsnog geen alarmerende gehalten werden gemeten, verschenen in de pers geruststellende berichten als ‘Geen alarm over kwik in zeevis’ verwijzend naar het artikel in het Chemisch Weekblad (zie Het Parool van 8 maart 1971). In 1986 publiceerde een coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen een omvangrijk evaluatierapport over kwik in het Nederlandse milieu.
- In 1972 verbleef De Goeij op uitnodiging een klein jaar aan de Universiteit van California om in de Verenigde Staten deel te nemen aan een project op het gebied van de milieuvervuiling door metalen. Bij terugkomst werd hij benoemd als lector radiochemie in Delft en tevens in Eindhoven. Hij gaf daar eveneens college in het vakgebied radiochemische methoden. In 1980 volgde het hoogleraarschap en werd hij het hoofd van de afdeling radiochemie aan de TU Delft tot 1998. Naast analyses van metalen in het milieu werden ook haarmonsters onderzocht om accumulatie van metalen in het lichaam na te gaan. En werd de stap naar medisch onderzoek gezet. Radioactieve isotopen zoals jodium-125 kunnen uitstekend worden gebruikt als tracers voor de medische diagnostiek schreef hij in 1980 in het Chemisch Magazine (p. m765).
- Onder leiding van De Goeij ontwikkelde het IRI zich tot een toonaangevend wetenschappelijk instituut. Naast de kernreactor beschikte het IRI over een 3 MeV Van de Graaff elektronenversneller en diverse stralingsbronnen. Hij maakte deel uit van internationale commissies op het gebied van radiochemische analyses en was editor van het tijdschrift Journal of Applied Radiation and Isotopes. Op de website Researchgate zijn 135 wetenschappelijk publicaties van De Goeij en zijn promovendi en medewerkers opgenomen. In Worldcat staan tevens publicaties van hem vermeld. In 2000 publiceerde hij het overzichtsartikel ‘Radiochemical Neutron Activation Analysis of Biological Materials: Past, Present and Future’ (ref. 1). Daarin stelde hij dat de toepassing van de radioactieve analysetechniek, waarmee hij vanaf het begin van zijn carrière had gewerkt, weliswaar afnam maar dat er nog mogelijke niches waren.
- Een samenwerking met prof. dr. Jan Kučera van het Tsjechisch nucleair fysisch-instituut resulteerde in een aantal gezamenlijke publicaties in een periode dat samenwerking met Oost-Europa niet evident was. Onder meer over de niveaus van spoorelementen in biologisch referentiematerialen, gepubliceerd in 1983 (ref. 2). Aan De Goeij werd op 13 september 1993 de Tsjechische herdenkingsmedaille van de Karels Universiteit te Praag uitgereikt.
- De Goeij ging in 2002 met emeritaat en werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het jaar daarop werd hem de George Hevesy Medal Award toegekend, omschreven als ‘the premier international award of excellence in radioanalytical and nuclear chemistry’. De Hongaar Hevesy ontving in 1943 de Nobelprijs voor de toepassing van radioactieve isotopen als tracers. Ook Jan Kučera kreeg in 2006 de George Hevesy Medal Award uitgereikt.
- Jeroen de Goeij was in 1971 getrouwd met Mirjam Smulders en het paar kreeg twee kinderen. Mirjam de Goeij-Smulders was namens het CDA van 1997 tot 2007 burgemeester van hun woonplaats Berkel-Rodenrijs. Evenals zijn vader zette De Goeij zich in voor het katholiek geloof getuige ook de ingezonden stukken in kranten. Hij overleed op 4 november 2005 op 68-jarrige leeftijd. Een overlijdensadvertentie verscheen in NRC van 8 november 2005. De volgende drie lovende In Memoriams werden gepubliceerd:
- Peter Bode, Journal of Radioanalytical and Nuclear Chemistry 268(2), p. 177-178 (2006).
- David M. Taylor, Applied Radiation and Isotopes, Vol. 64, May 2006, p. 638.
- Bert Wolterbeek, website Delta van 16 november 2005.
Referenties:
1. Radioanalytical and Nuclear Chemistry 245(1), p. 5-9.
2. Analytica Chimica Acta Vol. 146, p. 161-169.
______________________________________________________________________
Datum 24-3-2025