Uitgebracht ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Chemische Vereniging.
Chemisch Weekblad, 25e jaargang, no. 29, 21 juli 1928, p. 377-480.
Het jubileumnummer is gewijd aan de chemische industrie met korte en lange bijdragen.
Klik hier voor het pdf-bestand (78 Mb).
Inhoud:
Redaktie, Eenige algemeene beschouwingen over de chemische industrie van Nederland, p. 377.
Prof. Dr. H. I. Waterman, scheik. ing., Proefnemingen op semi-technische schaal, p. 378.
Mr. J. van Loon, De octrooibond en “Het Octrooi”, p. 381.
H. Kessener, scheik. ing., Rijksinstituut voor zuivering van afvalwater, p. 382.
H. Kessener, scheik. ing., De scheikundige dienst der arbeidsinspectie, p. 383.
Dr. G. L. Voerman, De werkzaamheid van het rijksbureau voor onderzoek van handelswaren in verband met de chemie en de chemische industrie, p. 384.
A. ten Bruggencate, scheik. ing., Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van den vezelhandel en de vezelnijverheid, p. 385.
H. van der Waerden, scheik. ing., Rijksproefstation en voorlichtingsdienst ten behoeve der lederindustrie, p. 387.
Dr. A. van Rossem, scheik. ing., De Rijksrubberdienst en zijne beteekenis voor industrie en wetenschap, p. 387.
Dr. F. J. Nellensteyn, scheik. ing., Het chemisch-technisch onderzoek van moderne wegdekken, p. 390.
Dr. A. W. K. de Jong, De ontwikkeling van het proefstationswezen in Nederlandsch Oost-Indië gedurende de laatste kwarteeuw, p. 391.
Dr. J. J. B. Deuss, Overzicht der chemische en chemisch-technische onderzoekingen aan het proefstation voor thee ten behoeve der theecultuur en bereiding in Ned.-Indië, p. 393.
Dr. O. de Vries, Het proefstation voor rubber te Buitenzorg, p. 394.
W. Graadt van Roggen, Overzicht van de chemische industrie, georganiseerd in de Vereeniging van de Nederlandsche Chemische Industrie, p. 397.
N.V. Nederlandsche Kunstzijdefabriek, p. 397.
N.V Hollandsche Kunstzijde-Industrie te Breda, p. 401.
Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft, p. 403.
N.V. Van den Bergh’s Fabrieken te Rotterdam, p. 406.
Amsterdamsche Chininefabriek te Amsterdam, p. 408
Oliefabrieken Calvé-Delft te Delft, p. 408.
N.V. Utrechtsche Asphaltfabriek voorheen firma Stein & Takken te Utrecht, p. 410. Maatschappij voor Zwavelzuurbereiding voorheen G. T. Ketjen & Co. te Amsterdam, p. 413.
Vereenigde Chemische Fabrieken en Amsterdamsche Superfosfaatfabriek te Utrecht, p. 415.
N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven, p. 415.
N.V. Lijm- en Gelatinefabriek “Delft”, p. 421.
N.V. Polak & Schwarz’s Essencefabrieken te Zaandam, p. 421.
N.V. Centrale Ammoniakfabriek te Weesp, p. 423.
N.V. Chemische Fabriek “Naarden” te Naarden, p. 424.
N.V. Nederlandsche Kleurstoffen Fabriek te Naarden, p. 426.
N.V. Nederlandsche Springstoffenfabrieken te Amsterdam, p. 427.
Sociëteit voor Chemische Industrie “Katwijk"”te Katwijk aan Zee, p. 430.
De ”Koninklijke” en de chemische nijverheid, p. 431.
Dr. J. A. A. M. van Loon, scheik. ing., De Nederlandsche suikerindustrie, p. 432.
Dr. P. Honig, scheik. ing., De scheikundige en de Java-suikerindustrie, p. 433.
Dr. C. W. Schonebaum, scheik. ing., De school voor suikerindustrie te Amsterdam, p. 434.
O. Meijer, scheik. ing., De ontwikkeling van de aardappelmeelindustrie en hare nevenbedrijven in Nederland, p. 436.
Maisstijfsel, p. 436.
Internationale Oxygenium Maatschappij “Novadel”, p. 439.
De Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek, p. 440.
J. G. A. Weisenborn, De chemie in het mout- en brouwbedrijf, p. 440.
De Nederlandsche brouwindustrie gedurende de laatste 25 jaren, p. 443.
A. C. van Wijk, scheik. ing., Aus der Hollandischen Brauindustrie. Die Bierbrauerei “d’ Oranjeboom”', p. 444.
Dr. H. van Gulik, De werkzaamheden van de boter- en kaascontrolestations ten behoeve van de nijverheid, p. 445.
Dr. J. F. B. van Hasselt, scheik. ing., Chemische Industrie van Hasselt, p. 447.
M. G. Wagenaar Hummelinck, De ontwikkeling der gecondenseerde melkindustrie op chemisch gebied, p. 448.
Koninklijke fabriek van cacao en chocolade C. J. van Houten & Zoon, Weesp, p. 449.
Dr. L. R. Sinnige, De zout-industrie in Nederland, p. 450.
F. B. J. Gips, Houtbereiding, p. 451.
Dr. W. D. Helderman, De ontwikkeling der houtcellulose-industrie in Nederland, p. 453.
N.V. Fabriek van Chemische Producten, Schiedam, p. 454.
Polak’s Frutal Works, Amersfoort, Etherische oliën, reukstoffen, essences, p. 455.
Dr. J. P. Treub, Iets over de ontwikkeling der stearine- en kaarsenindustrie, p. 456.
Van der Elst & Matthes, p. 457.
F. W. Bakema, De Nederlandsche superfosfaat-industrie, p. 458.
N.V. Vereenigde Hollandsche Lucifersfabrieken, Eindhoven, p. 458.
Glasfabriek “Leerdam”, Leerdam, p. 459.
Dr. K. Zimmermann, Scheikundige onderzoekingen in het keramisch laboratorium, p. 460.
H. W. Mauser Jr., scheik. ing., Iets over de keramische industrie, p. 461.
Dr. F. W. Hisschemoller, scheik. ing., De chemie en de Nederlandsche baksteenindustrie, p. 463.
N.V. Vereenigde Nederlandsche Chamottefabrieken te Geldermalsen, p. 464.
Proefstation voor bouwmaterialen en bureau voor chemisch onderzoek Koning & Bienfait, p. 465.
Kamper emaillefabrieken v. h. H. Berk en Zoon, Kampen, p. 466.
N.V. Chemische fabriek “Gembo”, Winschoten, p. 467.
Chemische fabriek van beenderproducten Wed. P. Smits & Zoon, Utrecht, p. 468.
M. J. Schoen, scheik. ing., De verf- en vernisindustrie, p. 469.
Kon. lak- en Japanlakfabrieken G. W. Sikkens & Co., Groningen, p. 471.
Iets over H. D. compressoren, p. 472.
De machinefabriek Gebr. Stork & Co. te Hengelo (O.) en haar werk voor de chemische industrie, p. 473.
N.V. G. Dikkers & Co., Hengelo, Fabriek van appendages en afsluiters, p. 474.
De Utrechtsche machinefabriek o.d. Frans Smulders en de chemische nijverheid, p. 474.
De firma Gonnermann & Co. Te Haarlem en de chemische industrie, p. 475.
Kon. Fabriek F. W. Braat, Delft, p. 476.
Hollandsche draad- en kabelfabriek, Amsterdam, p. 477.
N.V. Ned. caoutchouc- en guttaperchafabriek “St. Joris”, p. 479.
lndustrie en de chemische wetenschap, p. 480.
Slotwoord, p. 480.