- Prof. dr. Jan Smit (1885-1957) was lector aan de Universiteit van Amsterdam van 1928-1936 en hoogleraar in de microbiologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen van 1936-1956.
- Jan Smit werd op 30 oktober 1885 geboren te Amsterdam. Na het doorlopen van de HBS studeerde hij scheikunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) waar hij in april 1911 afstudeerde. Hij promoveerde op 15 oktober 1913 cum laude op het proefschrift ‘Bacteriologische en chemische onderzoekingen over de melkzuurgisting’ bij prof. dr. G. Hondius Boldingh. Het onderzoek was voor een belangrijk deel uitgevoerd in het laboratorium van Prof. Beijerinck te Delft. In de Chemistry Tree worden beide hoogleraren als zijn ‘parents’ opgesomd.
Na zijn promotie had Smit een aantal betrekkingen. Zo werkte hij van 1913 tot 1915 bij de Gemeentelijke Keuringsdienst van Waren te Groningen gevolgd door een functie bij de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek te Delft. Van 1917-1919 was hij bacterioloog bij de Hollandsche Chemische Industrie Rotterdam. In 1919 aanvaarde hij een betrekking bij de Burgerlijke Geneeskundige Dienst in het toenmalige Nederlands-Indië om in 1922 naar Amsterdam terug te keren.
Op 1 januari 1924 werd hij aangesteld als privaatdocent algemene en toegepaste microbiologie aan de UvA. Hij hield daarbij de rede ‘Modern bacteriologisch wateronderzoek’. Dit werd gevolgd door een benoeming als lector van 14 december 1928 tot 15 juni 1936. Na zijn benoeming gaf hij op 12 februari 1929 de openbare les ‘Het afvalwater-vraagstuk in Nederland’.
Gegevens over de periode van Smit aan de UvA staan vermeld in het Album Academicum van het Athenaeum Illustre en van de Universiteit van Amsterdam. - Op 6 april 1936 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de microbiologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Bij de aanvaarding van het ambt hield hij op 15 juni 1936 de inaugurele rede ‘Tot stof zult gij wederkeeren’. In de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 ontslagen wegens zijn weigering college te geven na het wegsturen van de Joodse medewerkers. Na de oorlog werd hij op 18 september 1945 opnieuw aangesteld. In Wageningen werd onder meer onderzoek uitgevoerd naar de microbiologie van de grond en van de melk. In september 1956 ging hij met emeritaat. Bij die gelegenheid werd een maand later het afscheidscollege ‘De triomf der microben’ gegeven. Het Parool van 8 oktober 1956 wijdde een artikel aan dit college waarin de strijd van de mens tegen ziekmakende bacteriën werd behandeld (zie KB/Delpher). In de aula te Wageningen hangt een geschilderd portret uit 1956 van Smit.
- Van het elektronisch depot van de Wageningse Universiteit zijn de volgende bestanden van Smit te downloaden:
Tot stof zult gij wederkeeren, Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de microbiologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen op maandag 15 juni 1936.
Magnesium deficiency as the cause of injury in cereals, 1942 (50 pp), samen met E.G. Mulder.
De weg der natuurwetenschap, Rede uitgesproken tijdens de plechtige herdenking van de 30ste verjaardag van de Landbouwhogeschool, 9 maart 1948.
Het lustrumjaar 1947-1948, Rede uitgesproken op de 20ste september 1948 bij de overdracht van het rectoraat der Landbouwhogeschool. - Bij gelegenheid van het aftreden van Smit als hoogleraar in oktober 1956 werd door zijn opvolger prof. E.G. Mulder in het Chemisch Weekblad 52 (1956, p. 729-734) een volledig overzicht gegeven van zijn wetenschappelijk werk, alsmede van de onder zijn leiding bewerkte dissertaties. Mulder schreef in het Chemisch Weekblad van 53 (1957, p. 405-406) ook een In memoriam voor hem.
- In zijn periode als lector aan de UvA was Smit van 1933-1935 voorzitter geweest van de Nederlandse Chemische Vereniging. In het academisch jaar 1947-1948 was hij rector magnificus te Wageningen en in april 1949 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
- Prof. dr. Jan Smit is op 14 juni 1957 in Deventer overleden. Zijn eerste vrouw Paulina Margaretha Amelia Schuckink Kool, met wie hij in 1913 was getrouwd, was eerder in 1946 overleden. Smit was hertrouwd met Johanna Georgina de Bruine en liet volgens de overlijdensadvertentie in het Parool van 16 juni drie kinderen na.
___________________________________________________________________
Datum 2-1-2019