- Martin (Martinus) Martens (1797-1863) was lector aan de Provinciale School voor Apothekers in Maastricht van 1825-1835 en hoogleraar botanie en chemie aan de Universiteit van Leuven van 1835 tot 1863.
- Martin Martens werd op 8 december 1797 geboren in Maastricht. Hij volgde de humaniora aan het College te Maastricht en kreeg daar les van Jan Pieter Minckelers in wiskunde en natuurwetenschappen. Vervolgens ging hij in 1814 wiskunde en natuurwetenschappen alsmede geneeskunde studeren aan de in 1811 gestichte Académie liégeoise, de latere Universiteit van Luik.
- In 1821 werd hij in Luik doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen na presentatie van de in 1820 geschreven thesis ‘Dissertatio inauguralis physica, de combustione’ over verbrandingsprocessen. Hij droeg het proefschrift op aan zijn leermeester Minckelers. Het proefschrift werd in 2011 herdrukt. In 1821 behaalde ook hij het diploma geneeskunde met de thesis ‘Dissertatio inauguralis medica, de phthisi laryngea’ over laryngale tuberculose.
- Van 1821 tot 1823 verbleef Martens in Parijs om zijn kennis te vergroten onder meer aan de Sorbonne en in klinieken. In 1823 keerde hij terug naar Maastricht waar hij zich vestigde als geneesheer. Hij werd medeoprichter van de Sociétés des Amis des Sciences en in 1824 gekozen tot lid van de Provinciale Medische Commissie voor Limburg.
- Martens werd in 1825 benoemd tot lector botanie en chemie aan de Provinciale Apothekersschool van Maastricht. Tot botanie voelde hij zich al vroeg in zijn leven aangetrokken en startte in 1819 zelfs een herbarium. Voor meer informatie over de Apothekersschool, zie: H.A.E. Cornips, ‘Een Provinciale School voor Apothekers te Maastricht. Tevens bijdrage tot de geschiedenis van de Pharmacie te Maastricht in de Franse tijd.’
Voordat hij in 1835 naar Leuven vertrok, gaf hij vanaf 1833 ook lessen fysica en chemie aan het Atheneum te Maastricht. - Martens publiceerde in zijn carrière over geneeskunde, botanie en chemie in een tijd dat er nog geen sprake was van specialisatie. Een overzicht van zijn beschikbare publicaties is opgenomen in WorldCat.
In 1833 beantwoorde Martens een vraag gesteld door de Académie Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles over de samenstelling van chlooroxides. De resultaten van het onderzoek werd gepresenteerd als ‘Mémoire sur les chlorures d'oxides solubles’. Het werk gaf blijk van een vaardigheid in de experimentele chemie en werd bekroond met een gouden medaille door de Belgische Academie. Een vervolgstudie werd in 1837 gepubliceerd als ‘Mémoire sur les composés décolorans du chlore’. - In 1835 werd Martens benoemd aan de Universiteit van Leuven tot hoogleraar botanie en chemie. In datzelfde jaar trad hij toe tot de Académie Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles. Als hoogleraar publiceerde hij verschillende bijdragen (‘mémoires’) over de chemie in de tijdschriften van de Belgische Academie. Die zijn deels gedigitaliseerd.
- In 1837 verscheen het artikel ‘Réflexions sur la théorie électro-chimique de l'affinité et la composition moléculaire des corps’. Daarin toonde Martens zich een aanhanger van de elektrochemische bindingstheorie van de Zweed Jöns Jacob Berzelius (1779-1848) uit 1811. Na de ontdekking van de organische chemie schoot Berzelius’ theorie echter tekort. Brigitte Van Tiggelen geeft in hoofdstuk 12 over scheikundige theorieën in het boek de ‘Geschiedenis van de wetenschappen in België’ (2011, p. 179 ev.) een beschouwing over de positie van Martens in de discussie over de chemische binding in de 19de eeuw. Hij stelde een dualistische visie voor:
’Men moet aanvaarden dat er twee bindingstheorieën naast elkaar bestaan, elk met een eigen toepassingsveld - de elektrochemie is valabel voor stoffen die kunnen worden ontbonden door de zuil, terwijl de organische verbindingen, ongevoelig voor de werking van het elektrisch veld, onder de typentheorie vallen.’ - In 1841 werd Martens ook lid van de Belgische Academie de Médecine en was hij lid van de Belgische farmacopee commissie. In 1844 werd hij geëerd als Chevalier de l’orde de Léopold. En in 1848 benoemd tot directeur van de botanische tuin in Leuven.
- Martens overleed op 6 februari 1863 op 65-jarige leeftijd te Leuven. Hij was getrouwd en had kinderen onder wie zijn zoon Édouard Martens die hem in Leuven opvolgde als hoogleraar in de botanie.
- Martens leefde in de periode waarin Limburg pas na zijn overlijden formeel een Nederlandse provincie werd. Hij is opgenomen in het Biografisch Portaal van Nederland maar ook in de galerie van de Belgische scheikundigen op de website Historiek van de KVCV. Daarin staat tevens een lijst met digitaal beschikbare artikelen over chemische onderwerpen.
- Maastricht is trots op Martens en in de professorenbuurt is een straat naar hem genoemd. Een artikel van Jo Boetsen daarover, verschenen op 31 maart 2010 in De Trompetter/De Maaspost, bevat tevens een korte biografie. Het artikel is online beschikbaar op de website van het Regionaal Historisch Centrum Limburg.
___________________________________________________________________________________________
Datum 10-10-2020