-
Marinus Johan Cop (1819-1876) was hoogleraar chemie en botanie aan het athenaeum te Deventer van 1841 tot 1864.
-
Cop werd geboren op 21 april 1818 te Dordrecht. Hij was een leerling van G.J. Mulder aan de Clinische School te Rotterdam en promoveerde op 23 oktober 1841 te Leiden tot doctor op de chemisch-botanische dissertatie Quaedam de amylo (door Google Books gedigitaliseerd). Daarna volgde op 31 juli 1841 de benoeming tot hoogleraar aan het athenaeum te Deventer. Hij was de opvolger van de in 1840 aangestelde Johan Frederik Hoffman (1813-1841) die nog geen jaar hoogleraar in de kruidkunde en scheikunde was. Op 16 juni 1842 hield Cop zijn inaugurele oratie met als onderwerp het verband tussen de kruidkunde en andere delen van de natuurlijke wijsbegeerte, in het bijzonder de scheikunde. Hij werd in 1848 ook benoemd tot rector-magnificus van het athenaeum. In 1864 nam hij afscheid van het athenaeum en werd leraar wis- en natuurkunde en directeur van de nieuw gestichte HBS te Deventer.
-
In 1845 verscheen zijn boek ‘Verscheidenheid van ligchamen in betrekking tot atomen-leer’ (door Google Books gedigitaliseerd). De atomenleer van Cop werd kort besproken door H.A.M. Snelders in De geschiedenis van de scheikunde in Nederland, deel 1, 1993 (p. 91). Een meer uitgebreide bespreking werd al in 1846 gedaan door C.H.D. Buys Ballot in De Gids, Jaargang 10 (1846).
In de jaren 1853-1861 publiceerde Cop ook afleveringen van ‘Aanteekeningen op de Pharmacopoea Neerlandica, tot handleiding bij haar gebruik’. Dit werk werd niet voltooid. -
Cop overleed op 58-jarige leeftijd op 7 juni 1876 te Deventer. Hij is opgenomen in het Biografisch Portaal van Nederland met een verwijzing naar een biografie van W.P. Jorissen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Publicaties van Cop zijn opgenomen in WorldCat.
____________________________________________________________________________________________
Aangepast 12-5-2020