- Embrecht (Em) Barendrecht (1924-1998) was hoogleraar analytische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1972-1974 en hoogleraar elektrochemie aan de Technische Universiteit Eindhoven van 1975 tot 1989.
- E. Barendrecht, ‘De toekomst van de elektrochemie: naar een groener perspectief’, Afscheidsrede gehouden op 16 juni 1989 aan de Technische Universiteit Eindhoven, 24 pagina’s.
- E. Barendrecht werd in 1984 voorzitter van een commissie van het ministerie van Economische Zaken die het gebruik van brandstofcellen moest nagaan. Zie over brandstofcellen het artikel: E. Barendrecht en L.J.M.J. Blomen, ‘De toekomst van de brandstofcel: voorbij 2000’, Energiespectrum, Vol. 16 (1992), No. 9, p. 206-210.
- Andere publicaties van E. Barendrecht en medewerkers zijn te downloaden van de Repository van de Technische Universiteit Eindhoven.
- Zie voor zijn memoires getiteld ‘Wat blijft verandert’ in ‘Werken aan scheikunde, 24 memoires van hen die de Nederlandse Chemie deze eeuw groot hebben gemaakt’, Delft, 1993, p. 423-442. Klik hier voor het hoofdstuk als pdf-bestand.
-
Prof. dr. Hans de Wit schreef in het Chemisch Weekblad van 9 mei 1998 het volgende In Memoriam:
Op zaterdag 25 april 1998 is in zijn woonplaats Veldhoven prof. Embrecht (Em)Barendrecht overleden aan de gevolgen van een slopende ziekte. Em Barendrecht was tot zijn emeritaat, nu alweer enkele jaren geleden, hoogleraar in de elektrochemie aan de TU Eindhoven. Zijn studenten en promovendi zullen van hem in hun herinnering vooral het beeld bewaren van een zeer kundige, nauwgezette begeleider. Hij combineerde een diep wetenschappelijk inzicht met een zeer persoonlijk getinte didactische bekwaamheid.
Em Barendrecht zal echter vooral in onze herinnering voortleven als de grote initiatiefnemer bij de revival van het brandstofcel-onderzoek in Nederland 14 jaar geleden. Hij had een toekomstbeeld dat erop neer kwam, dat Nederland zowel wetenschappelijk als technologisch weer een hoofdrol zou spelen op het terrein van de brandstofcellen, om zo een duurzame technologische ontwikkeling mogelijk te maken. Die visie kwam mede voort uit zijn sterk historisch besef: door het oorspronkelijke werk van Ketelaar en Broers aan de gesmolten carbonaat brandstofcel, had Nederland ook historische rechten op een dergelijk positie.
Alhoewel hij zijn droom van een groot Brandstofcelonderzoeksinstituut niet heeft kunnen verwezenlijken, heeft hij wel mogen beleven hoe Nederland dankzij zijn initiatieven, nu inderdaad weer een voorname rol speelt op dit gebied.
Het Nationaal Onderzoeksprogramma Brandstofcellen en later de industriële organisatie Brandstof Cel Nederland (BCN), zijn beide vooral het gevolg van zijn onophoudelijk uitgedragen geloof in de toekomstige potentie van de brandstofcel.
Hij heeft als adviseur in mijn groep aan de TU Delft en tevens in zijn nauwe contacten met het ECN en de NOVEM, zeer intensief bijgedragen tot het tot stand komen van een vijftal promoties op het gebied van de gesmolten carbonaat brandstofcel. Tientallen publicaties zouden zonder zijn inbreng een geringere diepgang hebben gehad. Hij was de grote pleitbezorger van het onderbouwende fundamentele onderzoek.
De elektrochemische wereld in Nederland zal hem daarom node missen. Voor een aantal van ons geldt echter vooral dat we een zeer goede vriend hebben verloren.