- Historische artikelen over lucht, waterstof en stikstof
Arsène Lepoivre van de Sectie Historiek schreef in het C2W en Mens & Molecule een serie historische artikelen over lucht, waterstof en stikstof. Die artikelen zijn online geplaatst op de website van de KVCV. Zie:
Onze lucht bleef lang een onbekende!
Waterstof, een historische bron van ideeën
Stikstof: what’s in a name?
-
Acetyleen
De commerciële toepassing van acetyleen werd pas goed mogelijk door de vinding van twee Franse wetenschappers George Claude and Albert Hess om het gas onder druk op te slaan en te vervoeren. De Zweedse ingenieur en Nobelprijswinnaar Nils Gustaf Dalén (in 1912) ontwikkelde een veilige methode voor de stabiele opslag van acetyleen in aceton in een poreuze massa, Agamassan genaamd. Het mengsel van aceton met acetyleen in poriën van minder dan circa 1 mm kan niet tot een explosie leiden. Gustaf Daléns belangrijkste toepassing was de verlichting van bakens op zee. Hiermee nam de veiligheid van de kustvaart sterk toe en dat was ook voor Nederland belangrijk vanwege de complexiteit van de ondiepe Noordzee.
Acetyleen werd aanvankelijk toegepast als lichtbron voor openbare gebouwen, vuurtorens, vervoer, enz. Deze toepassing werd rond de Eerste Wereldoorlog overgenomen door de komst van de elektrische gloeilamp. Een nieuwe toepassing kwam aan het begin van de twintigste eeuw door het gebruik als acetyleen-dissous voor het lassen en snijden van metaal.
De ontwikkeling van de acetyleenchemie in de dertiger jaren van de vorige eeuw maakte acetyleen tot een zeer belangrijke grondstof voor de organische chemie. Zie: J.A. Nieuwland and R.R. Vogt, The Chemistry of Acetylene, 1945 (online beschikbaar via archive.org); W. Reppe, Neue Entwicklungen auf dem Gebiete der Chemie des Acetylens und Kohlenoxyde, 1949.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werd acetyleen bereid door hydrolyse van calciumcarbide. Wegens de te hoge kostprijs van het calciumcarbide werd na 1960 deze methode vervangen door pyrolyse van goedkoop aardgas en nafta en absorptie uit het kraakgas. AGA is pas rond 1974 overgestapt van carbid naar de naftakrakers van de DSM voor haar productie van acetyleengas.
De N.V. Nederlandse Gasaccumulator Mij. AGA werd in 1917 gevestigd als dochteronderneming van een wereldbekend Zweeds concern. De fabricage van acetyleen-dissous (acetyleen opgelost in aceton voor verhoogde veiligheid volgens werkwijze van Gustav Dalèn) vindt plaats in de fabriek te Duivendrecht en bij de dochteronderneming Magondeaux in Terheyden bij Breda.
Zie: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 36/37 (= pg 38/39 in de scan).
AGA had in Overschie / Rotterdam een vestiging voor de productie van acetyleen die heeft bijgedragen aan de wederopbouw van Rotterdam en de bouw van installaties op de Maasvlakte. Bij AGA-Overschie werden ook vanaf circa 1970 hoogwaardige menggassen voor laboratoria en onderzoek geproduceerd (informatie van C. van Leeuwen).
De N.V. Electro Zuur- en Waterstoffabriek heeft eveneens acetyleen geproduceerd vanaf 1923 uit geimporteerd calciumcarbid, maar vanaf 1940 uit een eigen carbidfabriek (zie: N.V. Electro Zuur- en Waterstoffabriek op de website AGA museum te Emmen). In 1958 werd gefuseerd met de Kon. Ned. Zoutindustrie (KZK). Bij inbedrijfname in 1966 van de KONAM (jointventure KZK en Celanese) met fabrieken voor acetyleen, azijnzuur en vinylacetaat werd de chemische afdeling van Electrozuur buiten bedrijf gesteld. Het overblijvende deel met de technische gassen werd in 1968 verkocht aan AGA. De carbidproductie bij AGA-Amsterdam is pas na 1975 gestaakt.
Voor een overzicht van de ontwikkeling van de N.V. Electro Zuur- en Waterstoffabriek, zie: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 39 (= pg 41 in de scan).
- Zuurstof en Waterstof
De N.V. Electrozuur werd in 1909 opgericht en produceerde zuurstof en waterstof door elektrolyse van water. In 1919 kon dankzij kapitaalsuitbreiding via de Nationale Bankvereniging in Alkmaar bij Linde een nieuwe zuurstofinstallatie worden gekocht, waarbij door gefractioneerde destillatie van vloeibare lucht naast zuurstof ook stikstof en argon werd verkregen. In 1963 werd de oude fabriek vervangen door een nieuwe met een capaciteit van 1100 m3 /h. In 1965 investeerde Electrozuur via KZK voor 50% in de luchtscheidingsfabriek Cryoton VOF (10.000 m3 /h) in de Botlek samen met Hoek, AGA en andere zuurstofbedrijven. Per pijpleiding wordt zuurstof geleverd aan de etheenoxidefabriek van Shell.
G.L. Loos & Co's Fabrieken N.V. begon in 1920 met de produktie van zuurstof in zijn vestiging in Amsterdam-Noord.
Ook langs de Waterweg bij Schiedam werd door de N.V. Maatschappij Oxygenium (dochter van W. A. Hoek's Machine- en Zuurstoffabriek) zuurstof- en waterstofgas geproduceerd. Voor de historie zie: NV Maatschappij Oxygenium op de website Geschiedenis van Schiedam van de Historische Vereniging Schiedam. De W.A. Hoek's Machine- en Zuurstoffabriek had ook in Eindhoven luchtscheidingsapparatuur staan voor de bereiding van industriële gassen.
Klik op de link N.V. ”ELECTRO” Zuur- en Waterstoffabriek (1909-1980) voor een bijdrage (pdf-bestand) over de historie van dit bedrijf door ir. L.A. Klinckhamers (voormalig CHG-lid).
Bij het opzetten van het Natlab door Gilles Holst werd in 1915 door het wegvallen van de import uit Duitsland argon geproduceerd in Eindhoven. De N.V. Philips Gloeilampenfabrieken had een chemische fabriek in Maarheeze waar zuurstofgas werd gemaakt voor eigen gebruik. Later werd de productie van industriële gassen (zuurstof, stikstof, edelgassen) geconcentreerd in een nieuwe fabriek aan het Beatrixkanaal in Eindhoven. Bron: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 106 (= pg 108 in de scan).
Waterstofgas voor b.v. hydrogenering van eetbare oliën werd voor eigen gebruik lokaal geproduceerd door Unilever N.V.
-
Koolzuurgas
G. L. Loos & Co's Fabrieken N.V. komt voort uit de door Goossen Leendert Loos in 1890 gevestigde handel in Victoria mineraalwater. Kort daarop werd een aanvang gemaakt met de handel in koolzuurgas en zuurstof en in 1920 werd een eigen zuurstoffabriek in Amsterdam-Noord in gebruik genomen. Een nauwe samenwerking met de Centrale Ammoniakfabriek te Weesperkarspel leidde ten slotte tot overname van laatstgenoemd bedrijf, waardoor vloeibaar en vast koolzuur aan het programma van Loos werd toegevoegd. De naam van de Centrale Ammoniakfabriek werd toen gewijzigd in Loosco Centrale Koolzuurfabriek N.V. De gang van zaken bij Loos in Amsterdam leidde in 1958 tot de in gebruikname van een nieuw fabriekscomplex in Amsterdam-West. Bron: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 41 (= pg 43 in de scan).
Voor een foto van de fabriek G.L. Loos & Co's N.V., Kabelweg 44 hoek Transformatorweg, zie de website Beeldbank Stadsarchief van de gemeente Amsterdam.
In 1852 werd door de Firma van der Elst & Matthes in Amsterdam een Ammoniak- of Salmiakfabriek gebouwd die gebruik maakte van z.g. gaswater afkomstig van gasfabrieken. In 1905 werd er nieuwe fabriek gebouwd in Weesp, die later onder de naam N.V. Centrale Ammoniakfabriek ging opereren. Na het opdrogen van de bron van gaswater werd op de productie van koolzuurgas overgeschakeld. Loos nam daarna het bedrijf over in 1963. Bron: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 45 (= pg 47 in de scan).
De firma N.V. Maatschappij tot Exploitatie der C. G. Rommenhöllersche Koolzuur- en Zuurstofwerken had een fabriek aan de Rijnhaven in Rotterdam voor de productie van koolzuurgas. Dit gas werd gebruikt voor koeling en vooral tijdens de bereiding van koolzuurhoudende limonade voor de frisdrankenindustrie. De fabriek was al in productie in Nederland vanaf 1899. De productie van vast koolzuur (droogijs) begon pas na de Tweede Wereldoorlog. Bron: Tijdschrift Nederlandse Chemische Industrie (NCI) uit mei 1968. Het nummer "Elf Provinciën" pg 85 (= pg 87 in de scan).
Meer informatie over N.V. Maatschappij tot Exploitatie der C. G. Rommenhöllersche Koolzuur- en Zuurstofwerken is te vinden via de volgende link: http://www.aga-museum.nl/page/50-jaar-rommenholler-rotterdam. Een biografie over Carl Gustav Rommenhöller en zijn internationale bedrijfsactiviteiten staat op de Duitse Wikipedia.
In 1950 werd de branchevereniging van fabrikanten VFIG opgericht ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen op technisch en veiligheidsgebied. Door de EU werd in 1989 een onderzoek ingesteld naar overtredingen van art. 81, lid 1 van het mededingingsverdrag wegens niet toelaatbare commerciële afspraken op de Nederlandse markt. Aan diverse leden werden boetes opgelegd (EUR-Lex 32003DO217).
De bedrijfstak van industriele gassen heeft zich ontwikkeld tot een breed spectrum van toepassingen niet alleen in de metaal- en procesindustrie maar ook in de medische sector en voedingsmiddelenindustrie, waarbij nieuwe logistieke concepten zijn ingevoerd met als gevolg een grote herstructurering.
(Met dank aan Bert Klinckhamers voor waardevolle correcties/aanvullingen.
Pagina aangepast op 10-12-2020).