Kroniek van 75 jaar scheikunde aan de VU
Wie heden ten dage kritiek heeft op de Iraanse geestelijkheid mag niet vergeten dat Nederland anno 1930 bijna net zo fundamentalistisch was. In Den Haag werd de toon van het debat gezet door het type christenen over wie Maarten ’t Hart zo boeiend kan schrijven. De gereformeerde synode had zojuist besloten dat de bijbel (of liever de Staten vertaling) woord voor woord letterlijk diende te worden genomen. De vraag of er op zondag treinen mochten rijden, was een serieus politiek strijdpunt. Dat de toen nog streng calvinistische Vrije Universiteit juist in die periode besloot om een faculteit voor de exacte vakken op te richten, getuigde van moed. Immers, wat moest je als wetenschapper doen wanneer je waarnemingen die Statenvertaling tegenspraken? Bijvoor beeld, wanneer de aarde ouder leek te zijn dan de voorgeschreven zesduizend jaar? Niet voor niets kostte het de grootste moeite om iemand zo gek te krijgen dat hij hoogleraar natuurkunde aan de VU dúrfde te worden.
In de Historische Reeks VU zijn dit najaar twee boeken over deze bijzondere faculteit verschenen. Het eerste, Hier leert de natuur ons zelf den weg, vertelde de natuurkundige kant van de zaak. En eind november werd Bijzondere chemie?! over 75 jaar scheikunde gepresenteerd.
Beide delen verschillen sterk van karakter. Het natuurkundeboek, geschreven door een wetenschapshistoricus, oogstte ruime aandacht van de media. Het Reformatorisch Dagblad schreef weemoedig over ’hoge idealen waarvan nu weinig meer over is’, de VPRO-radio constateerde opgelucht hetzelfde. Het scheikundedeel daarentegen is samengesteld door twee (ex-)medewerkers van de faculteit, en is vooral bedoeld als ‘feest der herkenning’ voor (oud-)collega’s en alumni. Die moesten allemaal iets te herkennen hebben, en dat is voor een buitenstander wel wat veel van het goede. Tenzij je de driehonderd pagina’s gedoseerd consumeert. Dat kan, want de auteurs behandelen de verschillende aspecten ná elkaar.
Ze beginnen telkens bij het begin, gaan door tot het eind en springen dan terug voor het volgende deelonderwerp. Als lezer kun je een willekeurig hoofdstuk openslaan, kijken of het je aanspreekt en al dan niet doorlezen. Op die manier kom je een schat aan anekdotes en boeiende stukken geschiedenis tegen. Hoe het onderwijs evolueerde van professor Jan Coops die in zijn eentje alle colleges gaf, tot de huidige BaMa-structuur. Hoe de onderzoeksgebieden zich ontwikkelden. Hoe de studenten elk jaar mondiger en minder gereformeerd werden. En, bij wijze van inleiding, hoe de VU eigenlijk is ontstaan. Alles verteld in een droge, onderkoelde stijl, die prettig wegleest en alle ruimte laat om er de achterliggende drama’s zelf bij te fantaseren.
Geen boek dus voor een heel breed publiek, wel voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de scheikunde en die van de VU.
Arjen Dijkgraaf, in C2W van 17 december 2005