Bedrijfshistorie laat zich lezen als geschiedenis van de chemische industrie
Er zijn bedrijven die altijd zo’n beetje hetzelfde blijven en er zijn er die onherkenbaar veranderen. Neem DSM dat ooit kolen won en nu schimmels kweekt. Of het Duitse Preussag, dat begon als ijzergieterij en eindigde als reisbureau.
AkzoNobel is een verhaal apart. Momenteel is het een verffabriek met een chemicaliëndivisie, en daarmee is het min of meer terug bij zijn roots. Als je de Bofors-ijzergieterij (anno 1646) even buiten beschouwing laat, gaat de geschiedenis terug naar vier verfmakers uit de tweede helft van de achttiende eeuw (waaronder Sikkens), plus de Boldoot-parfumerie uit diezelfde periode. Maar in de tussentijd hebben AkzoNobel en zijn voorgangers meegedaan aan zo’n beetje elke moleculaire tak van sport die je maar kunt bedenken, zo blijkt uit het zojuist verschenen boek Tomorrow’s Answers Today.
Relatiegeschenk
Waarom AkzoNobel uitgerekend nu met een officiële bedrijfsgeschiedenis komt, is niet duidelijk. Een 363-jarig jubileum is niet echt iets om te vieren. Misschien wilde ceo Hans Wijers laten zien dat hij de transformatie van zijn concern als voltooid beschouwt; misschien zat hij gewoon om een relatiegeschenk verlegen. Maar het resultaat mag gezien worden, en niet alleen vanwege de luxe uitvoering met paginagroot afgedrukte archieffoto’s en reclameplaten.
De samenstellers hebben ervoor gekozen om de geschiedenis op te splitsen in die van de vier belangrijkste onderdelen van het concern: Akzo, Nobel Industries, Courtaulds en Imperial Chemical Industries (ICI). Die laatste twee komen er nogal bekaaid af. Met name ICI had meer dan één hoofdstuk verdiend, al heeft AkzoNobel eigenlijk niet meer dan een schamel restantje van dit ooit zo machtige imperium overgenomen.
Voor Akzo en Nobel blijft des te meer ruimte over. Twee dozijn bedrijven die er ooit in zijn opgegaan hebben allemaal een eigen hoofdstuk gekregen. Er zitten onverwachte namen tussen, zoals kanonnenbouwer Bofors en borrelnootjesmaker Duyvis. Maar natuurlijk ook de Algemene Kunstzijde Unie (AKU), de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie, Koninklijke Zwanenberg-Organon en de Koninklijke Zwavelzuurfabrieken, voorheen Ketjen, die met zijn allen de letters voor de naam ‘Akzo’ hebben aangeleverd.
Knippen
Van al die ondernemingen wordt uitgebreid verteld hoe ze zijn ontstaan en hoe het ze economisch verging. De lezer wordt overspoeld met jaartallen en namen. Maar ook met beschrijvingen van de producten die ze maakten, de redenen om ze op de markt te brengen en de grondstoffen die ervoor beschikbaar waren.
Met enig knip- en plakwerk – en misschien een paar kleine uitbreidingen – valt van dit boek de meest complete geschiedenis van de Europese chemische industrie te maken die ooit in de Nederlandse taal is verschenen. Zonde alleen om zo’n mooi relatiegeschenk kapot te knippen.
Arjen Dijkgraaf, in C2W van 21 februari 2009